4de kyu bis – oranje/groene gordel

algemene voorwaarden
  • 9 jaar worden in het kalenderjaar.
  • Voorbereidingstijd minimum 40 lessen na het behalen van vorige gordel, of 25 lessen en 2 tornooien gedaan hebben.
  • Het volledige programma van 4de bis t.e.m. 6de kyu kennen.
  • Enkel voor leden 1ste en 2de groep
Ukemi’s (valoefeningen)
  • Ushiro Ukemi in beweging en over partner
  • Yoko Ukemi in beweging en over partner
  • Zempo Kaiten in beweging
Tachi waza (rechtstaande techniek).

A. Nage waza (werptechniek)

B. Kaeshi waza (overnametechniek, de aanval van Uke overnemen na onderstaande worpen)

  • Uki Goshi
  • O soto gari
  • O Goshi
  • Ippon Seoi Nage
  • Harai Goshi
  • Ko Soto Gari
  • Ko Uchi Gari
  • Seoi Nage 
  • Koshi Guruma 

C. Renraku waza (combinatietechniek, Schakelen na onderstaande worp na reactie van Uke)

  • Uki Goshi
  • O soto gari
  • O Goshi
  • Ippon Seoi Nage
  • Harai Goshi
  • Ko Soto Gari
  • Ko Uchi Gari
  • Seoi Nage 
  • Koshi Guruma 
Katame Waza (controletechniek).

A. Osae Komi Waza (houdgreeptechniek)

B. Kaiho Waza (bevrijdingstechnieken)

  • bevrijding uit Kuzure-kesa-gatame , twee manieren
  • bevrijding uit Kesa-gatame , twee manieren
  • bevrijding uit Yoko Shiho Gatame, twee manieren
  • bevrijding uit Kami-shiho-gatame, één manier

C. Kogeki Waza (aanvalstechnieken)

  • Uke in vierpuntensteun, Tori vooraan, twee manieren – manier 1manier 2
  • Uke op de rug, Tori aan de benen, twee manieren – manier 1
  • Uke op de buik, Tori bovenop of ernaast, twee manieren
  • Uke in vierpuntensteun, Tori opzij, twee manieren – manier 1 – manier 2

D. Boei Waza (verdedigingstechnieken)

  • Tori in vierpuntensteun, Uke ernaast, twee manieren
  • Tori op de rug, Uke tussen de benen, twee manieren – manier 1
Terminologie
  • Dojo (meditatiezaal)
  • Hajime (beginnen)
  • Judogi (judokledij ≠ kimono)
  • Kumi Kata (manier vastnemen)
  • Matte (stoppen)
  • Tatami (tapijt, judomat)
  • Ne (op de grond, liggend)
  • Tachi (rechtstaand)
  • Ushiro (achterwaarts)
  • Yoko (zijwaarts)
  • Hidari (links)
  • Migi (rechts)
  • Ko (klein)
  • O (groot)
  • Rei (groet)
  • Ukemi (valbreken)
  • Tori (hij die uitvoert)
  • Uke (hij die ondergaat)
  • Soremade (einde)
  • Kesa (flank, zijde)
  • Ippon (één punt, één zijde)
  • Randori (vrij oefenen)
  • Toketa (verbroken)
  • Waza Ari (bijna punt)
  • Obi (gordel)
  • Soto (buitenwaarts)
  • Uchi (binnenwaarts)
  • Za Zen (meditatiezit)
  • Katame, Gatame (houden, controleren)
  • Uchi Komi (herhaald inkomen)